Grote broers… Het ene moment kun je ze wel killen, het andere moment hebben jullie samen de slappe lach. Je kunt veel over ze zeggen, maar je zou hem waarschijnlijk voor geen goud willen missen. Als jij bent opgegroeid met een grote broer zal je deze 20 dingen zéker herkennen. En als je geen grote broer hebt, lees dan vooral even verder om te weten hoe het leven met een grote broer zo ongeveer zou zijn geweest. 😉

Een grote broer is iets heel anders dan een grote zus, daar kunnen we het allemaal wel over eens zijn. Over het algemeen houd je natuurlijk heel veel van ze, maar af en toe… Tja, laten we het erop houden dat een grote broer hebben niet altijd even makkelijk is. Deze 20 dingen zal jij als kleine zus herkennen: 

1. Je moeder liet je de oude kleren van je broer dragen
Vroeger werd je vaak genoeg gezien als een jongetje. Tja, niet gek als je standaard in jongenskleren gestoken werd. Bedankt mam… Not!

2. Standaard sliep jij in het onderste bed van een stapelbed
Je had niet veel keuze, jouw grote broer had allang het hoge bed geclaimd. Of het nu bij jullie thuis was, of op vakantie. 

3. Je werd (of wordt nog steeds) continu geplaagd
Plagen was/is je grote broer zijn favoriete bezigheid… Alsof je op school nog niet genoeg treiterkoppen had gezien. 

4. Je speelde niet alleen met Barbies, maar zeker ook op de Playstation, met Lego en je kon een aardig balletje trappen
Als jij met je grote broer wilde spelen, moest jij je aan zijn voorkeuren aanpassen. Dus liet jij de Barbies liggen en ging aan de slag met zijn favoriete speelgoed. Ook de reden dat jij niet onder doet voor jongens tijdens een potje gamen of voetballen! 

5. Je was altijd op je hoede
Je had altijd een kleine angst dat je broer je ineens de stuipen op het lijf jaagde… Ja, je broer had er een handje van om je een paar kleine hartaanvallen te bezorgen.  

6. Zo veel crushes
Je grote broer nam natuurlijk een heleboel vrienden mee naar huis die natuurlijk ook nog eens heel knap waren… Waar jij natuurlijk stiekem op verliefd was… Jammer genoeg was jij nooit meer dan het kleine, schattige zusje en bleven al die verliefdheden onbeantwoord *zucht*. 

7. Hij dacht dat hij de baas was
Dat hij ouder was betekende in zijn ogen dat je naar hem moest luisteren. Sterker nog: het feit dat hij eerder geboren is betekende dat hij alles kon bepalen en overal meer recht op had dan jij… En wie had deze regel ook alweer verzonnen?!

8. Hij hield je altijd voor de gek
Als kleine naïeve zus geloofde jij natuurlijk altijd in de mooie verhalen van je grote broer. Om er vervolgens achter te komen dat hij weer eens zat te klooien… ‘Dus ik ben echt niet geadopteerd?’

9. Worstelgevechten
Natuurlijk kon jij deze gevechten nooit winnen, maar opgeven? I don’t think so!

10. Je durfde geen grapjes bij je grote broer uit te halen
Je wist van tevoren, wat je ook deed, je krijgt het 100 keer zo erg terug… Geen goed idee dus! Bovendien was het vrijwel onmogelijk om hem voor de gek te houden, alle trucs had hij allang een keer uitgeprobeerd. 

11. Discussies
En dan vooral over wie de favoriet van je ouders was. Jij wist natuurlijk wel dat jij dat was, maar laat hem maar in de illusie. 😉
 

12. Jouw broer kreeg altijd de schuld
Een voordeel van het kleine zusje zijn, is dat je ouders altijd in jouw onschuld geloven. Zo’n lief klein meisje zal nooit mama’s geliefde vaas omgooien, toch?! 

13. Snoep moest je goed verstoppen
Als jij zeker wilde zijn dat je broer niet al jouw lekkers op at, moest je het op een goede plek verstoppen. Anders waren jouw M&M’s zo verdwenen.

14. De onvermijdelijke scheten en boeren
Tja, jongens zijn hierin wel iets anders dan meiden. De scheten en boeren van jouw broer kon je moeilijk ontwijken. Vooral ook omdat hij ze met liefde naast je liet. Of tijdens een van jullie worstelpartijen recht in je gezicht. Nee, schaamte kennen grote broers niet… 

16. Hij wist al je geheimen
Geheimen bestonden niet voor je broer. Afluisteren of jouw dagboek lezen waren voor hem heel normaal. En deze geheimen kon hij dan weer heel goed gebruiken om jou te chanteren… 

17. Hij liet je geloven dat Zwarte Pieten alles kunnen zien. Maar dan ook echt álles
Hij wist natuurlijk allang dat je ouders alle cadeaus kochten, maar jij nog niet en daar maakte hij graag gebruik van. Jij was altijd poeslief zodra Sinterklaas het land in kwam. 

18. Jullie hebben talloze gevechten gehad over de afstandsbediening
Jij wilde Beugelbekkie kijken en hij Dragon Ball Z. Groot probleem dus! 😉

19. Geen één jongen was goed genoeg voor jou
Hoe gemeen je broer soms ook kon zijn, hij heeft wel het beste met je voor. Niet zomaar iedere jongen voldoet aan zijn eisen. Nou ja, waarschijnlijk voldoet geen één jongen aan die eisen. 

20. Je grote broer is er altijd voor je
Hoe vervelend hij soms ook kan zijn. Als jij hem nodig hebt, is hij daar om je te helpen. Gebroken hart, problemen met school of andere moeilijke dingen. Hij is er voor je en beurt je op. Je zou je grote broer nooit willen missen! 

Je kan het waarschijnlijk niet voorstellen maar deze vrouw trouwde per ongeluk met haar broer… Hoe gek is dat?!