Je kindertijd zit erop en mama houdt je handje niet meer vast. Vogelvrij ga jij door het leven en dat is heerlijk. Soms denk je nog wel terug aan de tijd dat je met je klasgenootjes buiten de buurt onveilig maakte, maar dat is verleden tijd. Je wordt volwassen en dat moet je nu eenmaal accepteren, of je het nu wilt of niet. Is bij jou deze tijd al aangebroken? In dit artikel lees je of jij al een beetje volwassen bent geworden. 

1. Je doet alles alleen en dat voelt eenzaam.
Je bent een sterke, onafhankelijke vrouw geworden, dus je hoeft niet meer bij het minste of geringste naar je moeder te rennen om het haar op te laten lossen. Het lukt je voortaan zelf en dat is hartstikke goed natuurlijk, maar soms voelt dat toch wel een beetje alleen. 

2. Je weet je over problemen heen te zetten.
Voorheen was het nog wel eens dat je ergens mee zat en dat je daar volledig in bleef hangen. “Nee, ik ga dat niet doen, want ik heb daar totaal geen zin in. ” Nu beschik je ineens over een gave zodat je jezelf hier overheen kunt zetten. Wauw, je doet nu ineens dingen die je eerst voor geen goud had gedaan. 

3. Je kiest voor je échte vrienden.
Je hebt een boel vrienden om je heen, maar je kunt niet met al deze mensen de oorlog winnen, dus moet je een selectie maken. Aan wie heb je écht iets en wie zijn te vertrouwen? De mensen die overblijven geven jou niet wat je van hen verwacht, dus het is verspilde moeite om hen aandacht te blijven geven. Het is de beste keuze, maar toch voelt het niet fijn omdat je mensen kwijtraakt. 

4. Je denkt na voordat je iets zegt.
Je was altijd zo’n flapuit die alles tegen iedereen vertelde. Nu weet je wel beter. Alleen tegen de mensen die je echt vertrouwt, vertel je je verhalen. Je denkt eerst goed na aan wie je het gaat zeggen voordat Jan en alleman jouw gênante verhalen kent. Dat moeten we naturlijk niet hebben.

5. Je leven is saai.
Er is routine in je leven gekomen en dat zorgt voor rust, reinheid en regelmaat. Elke dag dezelfde tijd op je werk met dezelfde collega’s en elke dag weer om dezelfde tijd naar huis. 

6. De dag is te kort voor je.
Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Zo ziet jouw dag er gemiddeld uit. Werken, koken, opruimen, poetsen, de was doen en ook nog even sporten. Waarom zit er maar 24 uur in een dag?! Het geeft je wel doorzettingsvermogen. Je moet en zal alles gedaan hebben voordat je weer in bed kruipt. 

7. Je weet welke fouten je niet meer moet maken.
In het verleden zijn er wel eens een aantal dingen gebeurd die zich niet mogen herhalen. Aldoende leert ment, dus dit gaat jou geen tweede keer gebeuren. 

8. Je denkt altijd met plezier terug naar het verleden.
Die goede oude tijd. Toen je nog vertroeteld werd door mamsie en die keren dat je met je klasgenootjes buiten ging spelen. En weet je nog die keer dat je voor het eerst naar de jeugdsoos gingen? Wat een tijden, wat een tijden. Can i go back?

9. Je voelt je sterk.
Je bent geen kind meer en dat merk je zelf ook. Je weet je te redden in moeilijke situatities en daar ben je trots op. Bijzonder eigenlijk, hoe snel dat gaat. 

Beeld: iStock