Lifestyle

Kort verhaal: Sprekende ogen, zwijgende stemmen

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Ze staart me aan. Ze lijkt op mij, maar toch herken ik haar niet. Als ik lach, lacht ze naar me terug, maar ik geloof haar niet. Een glimlach is goed. ‘Het gaat prima, maak je maar geen zorgen!’ is wat ze met haar mondhoeken probeert te zeggen. ‘Kin omhoog, borst vooruit.’ vertel ik mezelf. Niemand hoeft te weten hoe je je werkelijk voelt. De bittere vraag dringt tot me door: Zeg nou eerlijk, wie maakt het eigenlijk uit?

Links en rechts bewegen de mensen langs me heen. Sommigen lachend, anderen met een serieuze blik, maar allemaal passeren ze me. Opgaan in de menigte heb ik altijd al goed gekund. Een verontruste blik hier en daar vang ik nog weleens op, maar daar blijft het bij. Niemand plukt een muurbloempje. Tenminste, dat dacht ik. Twee observerende ogen staren me aan. Volle lippen geven me een voorzichtig glimlachje. ‘Wat is er?’ Hij is naast me komen zitten. ‘Niets.’ De woorden vormen een prop in mijn keel. Hij neemt geen genoegen met mijn korte antwoord. ‘We weten allebei dat dit niet zo is.’ fluistert hij, terwijl hij een loshangende lok achter mijn oor schuift. Hij gebaart me op te staan. ‘Kom.’ Ik knipper mijn tranen weg en pak zijn hand. Wanneer we naar buiten lopen schijnt de warme middagzon ons gemoedelijk toe. Als twee bomen waren wij.

Een diepgewortelde liefde, verstrengeld door de jaren heen. Wanneer het voorjaar aanbrak, bloeiden we samen op. Tijdens droge zomers deelden wij het water, dat we met onze wortels uit de grond zogen. De herfst kwam en beiden lieten wij onze bladeren vallen, die nu gehuld waren in warmrood fluweel. En in de winter, wanneer alles kaal en donker werd en de vogels wegtrokken naar het zuiden, stonden wij daar nog, zij aan zij.

Ja, ik was gelukkig. Tot het plotseling stil werd in het bos. De zon was achter de wolken gekropen, de vogels waren gestopt met fluiten en zelfs de bladeren ritselden zonder hun gebruikelijke gekraak. Het was de stilte voor de storm. ‘Dus… Je laat me gewoon alleen?’ Zijn ogen zijn zo zwijgzaam als zijn tong. Woorden zijn overbodig. We weten allebei dat de stilte meer zegt dan welke klanken ook. Het antwoord lees ik in zijn groene ogen af: ‘Het is niet anders. Laat me alleen.’ Ik staar roerloos naar de grond en hij loopt weg. Met haar.

De nachten zijn koud en rusteloos. In het duister, mijn oude vriend, ben ik alleen en is het weer stil. Stilte dwingt niet, stilte liegt niet.. Ik schrik wakker uit mijn gedachten. ‘Gaat het wel met je?’ Prima, is mijn standaard antwoord. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd wel blijven. Een glimlach is goed.

Ze praten zonder te spreken. Ze horen zonder te luisteren. ‘Ik kan dit niet langer’, is wat ik wil schreeuwen. Maar mijn woorden gaan verloren als regendruppels die zwijgend naar beneden vallen. Een echo, een schaduw. Meer dan dat voel ik me niet. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Niemand ziet mij.


Bron

Door Bernadette

Inspireer andere Girlscene lezeressen hier