Back to basics: dit herken je wanneer je vroeger op kampeervakantie ging met je ouders
"Vroeger was alles beter", zeiden ze. Alhoewel je ze niet vaak gelijk kan geven, ben je het wel met één ding eens: de vakanties waren zo ontzettend leuk. Deze zeven dingen herken je wanneer je vroeger op kampeervakantie ging met je ouders!
Een kampeervakantie vol nostalgie
Tegenwoordig boek je liever een vlucht met je vriendinnen en droom je van een strandvakantie met unlimited cocktails. Maar vroeger? Toen was kamperen hét hoogtepunt van het jaar. Urenlang in de auto, onderweg naar die vaste campingplek, met op de achtergrond de zomerhits van dat moment. Alleen al bij de gedachte eraan word je een tikkeltje nostalgisch. Deze zeven dingen herken je sowieso als je vroeger met je ouders op kampeervakantie ging.
1. Het inpakken
Inpakken was toen (en is nu nog steeds) pure chaos. “Waar is mijn bikini?” of “Wie heeft mijn duikbril gezien?” waren standaard uitspraken. Overal lagen spullen waarvan je niet wist of ze mee moesten of niet. En pas na vijf keer opnieuw proberen zat alles eindelijk in de kofferbak. Tot het drama toesloeg: halverwege de rit besefte je dat je knuffel nog thuis lag. Tranen gegarandeerd.
2. De autorit
De autorit was op zichzelf al een avontuur. Autobingo spelen, tekenen in je Barbie-kleurboek en onderweg even stoppen bij het tankstation om je benen te strekken – heerlijk! Voor je ouders was het wat minder idyllisch. Gemiste afslagen, discussies over de route en natuurlijk de gevreesde vraag vanaf de achterbank: “Zijn we er al bijna?”
3. De camping
Na al het gesjouw en gezweet was het moment eindelijk daar: jullie reden de camping op. Terwijl je ouders worstelden met het opzetten van de tent, stond jij al in je zwemkleding klaar om een duik te nemen. De geur van zonnebrand, het geluid van krekels en het zwembad dat lonkte – dat was vakantie.
4. De campingwinkel
Na aankomst was er altijd nog één missie: boodschappen doen. De campingwinkel was dé plek waar jullie de komende weken minstens één keer per dag kwamen. Of het nu was voor verse broodjes, chips of een waterijsje, het was de plek waar je vakantiedagen langzaam maar zeker een ritme kregen.
5. Vakantievriendjes maken
Binnen een paar uur had je een hele vriendengroep. Je wist misschien niet naar welke school ze gingen, maar wel dat hun favoriete smaak ijs aardbei was. Contact houden lukte zelden, maar dat maakte het niet minder speciaal. Elke zomer voelde even eindeloos – en vol nieuwe avonturen met je campingbuddies.
6. De kinderdisco
De kinderdisco was hét hoogtepunt van elke avond. Van schuimparty’s tot danswedstrijden: iedereen deed mee. En zelfs als je te moe was, hoorde je de muziek tot diep in de nacht nog nagalmen in je tent. Soms irritant, maar stiekem hoorde dat er gewoon bij.
7. Terug naar huis
De dag waar je het meest tegenop keek: naar huis gaan. Snikkend nam je afscheid van je vakantievriendjes en keek je nog één keer naar het zwembad waar je elke dag in lag. Twee weken later zat je alweer op school, verlangend naar zon, zand en zomervriendschappen.
Ook al ben je nu meer van de citytrips en zonvakanties, diep vanbinnen mis je soms die zorgeloze kampeerdagen. Misschien wordt het tijd om je oude camping nog eens te bezoeken – gewoon, voor dat vleugje nostalgie. Lees ook: Love is in the salty air: word je sneller verliefd op vakantie?