Veel jongeren zijn niet vies van een blikje energiedrank. En sommige jongeren nemen zelfs iedere dag een blikje energiedrank. Veel jongeren denken namelijk dan energiedrank je weer actief maakt als je je moe begint te voelen, en daarnaast vinden veel mensen het ook gewoon lekker. Maar helaas is zo’n blikje energiedrank slechter voor je dan jij waarschijnlijk denkt. Dit is waarom je die blikjes energiedrank beter achterwege kunt laten.
1. Je komt aan
Er zit ontzettend veel suiker in energiedrank, en daarom is het drankje ook niet echt bevorderlijk voor de lijn. Per 100 milliliter bevat een energiedrankje 8 tot 15 koolhydraten, oftewel: 2 tot 4 suikerklontjes. In een blikje energiedrank zitten ongeveer 100 kilocalorieën. Door al deze suikers heb je ook nog eens meer kans op diabetes type 2.
2. Het is slecht voor je tanden
Energiedrank is niet alleen slecht voor je gewicht, maar ook voor je tanden. Energiedrank is zuur, en dit zuur beschadigd je tanden. Dit komt doordat zuur tanderosie veroorzaakt: het tandglazuur lost op door het zuur. Stoppen met het drinken van energiedrankjes kan dus een hoop tandartsbezoeken schelen.
3. Het is slecht voor je nachtrust
Er zit naast suiker ook veel cafeïne in een blikje energiedrank. Als je als mens te veel cafeïne binnenkrijgt, dan wordt het moeilijker om in slaap te vallen. Ook kan dit teveel aan cafeïne zorgen voor angstgevoelens, hoofdpijn en hartkloppingen.
4. Er is kans op uitdroging
Zomaar een blikje energiedrank drinken is niet goed voor je, maar energiedrank nuttigen tijdens het sporten is nóg slechter. Door de hoeveelheid suikers die je binnenkrijgt nemen je darmen minder vocht op. Dit kan vervolgens weer zorgen voor uitdroging.
5. Het is verslavend
In een energieblikjes zitten verschillende stoffen die verslavingsgevoelig werken. Denk hierbij aan cafeïne, taurine en glucuronalacton. Als je hier regelmatig te veel van binnenkrijgt, dan kun je er verslaafd aan raken. Iets wat je absoluut moet voorkomen, want anders worden alle bovengenoemde symptomen steeds erger en erger.
Bron: gezondheidsnet | Beeld: iStock
